De boeren werkte op het platte land met het tweeslagstelsel. Ze hadden door dat er een snellere manier moest zijn om hun oogst te maken. Ze bedachten het drieslagstelsel, door deze manier van oogsten ging het veel snellen omdat maar 1/3 deel van het land braak lag, hierdoor konden de andere 2 delen gewoon gaan oogsten. Zo wisselde ze per seizoen om welk stuk braak was om weer vruchtbaar te worden. Hierdoor nam de hoeveelheid voedsel al toe, maar er was nog een landbouwverbetering. Ze maakte de risterploeg, maar dan van ijzer in plaats van hout. Met een risterploeg kon je de zware grond makkelijk bewerken zodat de grond vruchtbaarder zou zijn. Dit werkte al een stuk beter, maar ook de twee ossen die het zware ding trokken zijn vervangen door één paard. Een paard is veel sterker en zakt niet met zijn poten in de grond. Door ook deze verbeteringen ging het nog beter.

Maak jouw eigen website met JouwWeb